Hoe is de uitdrukking "ik lig op de afdeling" in ziekenhuizen ontstaan?

Weinig inwoners van Lissabon kunnen zich voorstellen dat een uitdrukking zo alledaags en levendig als "Ik heb dienst", uitgesproken door artsen en verpleegkundigen om het begin van hun dienst aan te kondigen, eeuwen geschiedenis met zich meedraagt. Het is een van die stille erfenissen die de tijd overstijgen, geboren in de sobere kamers van het Koninklijk Ziekenhuis van Allerheiligen, waar kennis, de geur van zalven en het gemompel van de lijdende patiënten die de kloosters van de stad vulden, zich vermengden.
In de tijd dat geneeskunde meer kunst dan wetenschap was, was de 'doktersbank' een fysieke, echte plek, gemaakt van verweerd hout en constant in gebruik. Daar zaten de chirurgen en artsen van de koning, gebogen over de doorschijnende glazen flesjes met urinemonsters – de beroemde matulas – die tegen het licht werden gehouden om kleur, transparantie en schuim te beoordelen. De 'bank' was de werkbank waar diagnoses werden gesteld door middel van directe observatie, een verlengstuk van de intelligentie en zintuigen van de arts.
Urine was dus de spiegel van het lichaam. Voordat microscopen en reagentia bestonden, kon de toestand van de ziel en het vlees erin worden afgelezen. De geur, de kleur, de consistentie – alles sprak. En ja, het is waar, in de 17e en 18e eeuw proefden sommige artsen het met het puntje van hun tong om het vermoeden van diabetes te bevestigen, de ziekte die in het Latijn mellitus ('zoet als honing') werd genoemd. In de ontlasting werd het leven op de proef gesteld.
Door de eeuwen heen brandde het Koninklijk Ziekenhuis van Alle Heiligen af tijdens de aardbeving en brand van 1755, maar de geest ervan leefde voort in het Ziekenhuis van Sint-Jozef, de directe erfgenaam van de missie en gebruiken. De praktijk transformeerde, de wetenschap verfijnde, maar de woordenschat bleef bestaan. De uitdrukking "estar de banco" (op de bank zitten) bleef staan voor dienstdoen, de plaats innemen van iemand die observeert, verzorgt en beslist. De bank hield op een houten plank te zijn en werd een symbool van het medische beroep.
Wanneer een verpleegster in Lissabon vandaag de dag bij het verlaten van haar huis zegt : "Ik ben oproepbaar", realiseert ze zich misschien niet dat ze een zin herhaalt die is ontstaan uit de echo's van het oude koninklijke ziekenhuis. Onbewust dragen ze de herinnering met zich mee aan eeuwen van empirische geneeskunde, aan nachten doorgebracht bij kaarslicht, aan glazen flessen op koud marmer, aan handen die het menselijk lichaam probeerden te begrijpen door middel van zicht, en soms ook door middel van smaak.
Zo overleven woorden de tand des tijds: ze veranderen van betekenis, maar behouden het spoor van de plek waar ze zijn ontstaan. En "dienst hebben" is tegenwoordig veel meer dan alleen een dienst draaien. Het is, figuurlijk gesproken, zitten op dezelfde bank waar de wetenschap van onze ziekenhuizen begon, de bank waar Lissabon leerde genezen.
observador




